Bijna negen op de tien volwassenen in Nederland zeggen gelukkig te zijn en 3 procent ongelukkig. Het percentage dat gelukkig is, is sinds 2013 stabiel. Werkenden zijn vaker gelukkig dan uitkeringsontvangers. Dit maakt het CBS bekend op de internationale dag van het geluk.
Het onderzoek is gebaseerd op de Enquête sociale samenhang en welzijn, die in 2017 is gehouden en waaraan ruim 7 duizend mensen hebben meegedaan. Zij gaven op een schaal van 1 tot en met 10 aan hoe gelukkig zij waren. Bij een score van 7 of hoger spreken we van ‘gelukkig’, bij een score van 5 of 6 is dat ‘niet gelukkig, niet ongelukkig’ en bij scores van 1 tot en met 4 is dat ‘ongelukkig’.
Het onderzoek is gebaseerd op de Enquête sociale samenhang en welzijn, die in 2017 is gehouden en waaraan ruim 7 duizend mensen hebben meegedaan. Zij gaven op een schaal van 1 tot en met 10 aan hoe gelukkig zij waren. Bij een score van 7 of hoger spreken we van ‘gelukkig’, bij een score van 5 of 6 is dat ‘niet gelukkig, niet ongelukkig’ en bij scores van 1 tot en met 4 is dat ‘ongelukkig’.
Gezondheid, relaties, werk
Mannen en vrouwen rapporteerden in 2017 even vaak dat zij gelukkig waren, evenals jongeren en ouderen. Personen met een Nederlandse achtergrond zijn vaker gelukkig dan personen met een niet-westerse migratieachtergrond. Personen met een westerse migratieachtergrond zijn even vaak gelukkig als personen met een Nederlandse achtergrond. Hoogopgeleiden zijn vaker gelukkig dan laagopgeleiden. Uit CBS-onderzoek blijkt dat vooral een goede gezondheid en sociale relaties sterk gerelateerd zijn aan geluk. Daarnaast is het hebben van werk belangrijk. Op basis van dit onderzoek kan niet worden vastgesteld of het hebben van werk iemand gelukkig maakt, of gelukkige mensen vaker werk hebben, of dat beide het gevolg zijn van andere factoren. Mogelijk zijn alle drie beweringen waar.
Uitkeringsontvangers acht keer zo vaak ongelukkig als werkenden
Iets meer dan 9 op de 10 mensen met betaald werk voelden zich gelukkig, van de uitkeringsontvangers iets minder dan twee derde. Respectievelijk 1,5 procent en 12 procent zeggen ongelukkig te zijn. Dat uitkeringsontvangers minder vaak gelukkig zijn dan werkenden, hangt samen met hun gezondheid, hun financiën en hun dagelijkse bezigheden. Het verschil in huishoudensinkomen is minder van belang voor het verschil in ervaren geluk, net als de lagere tevredenheid met het sociale leven van uitkeringsontvangers.
Waar 84 procent van de werkenden tevreden is met het werk, is 52 procent van de uitkeringsontvangers tevreden met de dagelijkse bezigheden. Voor tevredenheid met de financiën van het huishouden zijn de verschillen groter: van de werkenden is 80 procent hierover tevreden, van de uitkeringsontvangers 36 procent.
Arbeidsongeschikten minder vaak gelukkig dan werklozen
Binnen de groep uitkeringsontvangers zijn er grote verschillen in ervaren geluk. Van de arbeidsongeschikten zegt 59 procent gelukkig te zijn, van de werklozen 82 procent. Dit hangt samen met het gegeven dat de eerste groep een minder goede gezondheid heeft.
Zelfstandigen tevredener met hun werk dan werknemers
Werknemers zijn even vaak gelukkig als zelfstandigen, hoewel zelfstandigen vaker tevreden zijn met hun werk dan werknemers. Zelfstandigen zijn even vaak tevreden met hun financiële situatie, maar maken zich wel vaker zorgen over hun financiële toekomst dan werknemers.