Werkgevers in Nederland blijven op de rem trappen, ondanks de economische groei en flinke winsten die er worden geboekt. Dat zegt vakbond FNV in een tussenevaluatie van het cao-seizoen. De bond beklaagt zich erover dat tal van deskundigen en zelfs premier Mark Rutte eerder opriepen tot een goede loonstijging, maar dat bedrijven hier maar beperkt gehoor aan geven.
Sinds 1 december vorig jaar heeft FNV 105 cao's afgesloten. Hierin werd een gemiddelde loonstijging geregeld van 2,41 procent op jaarbasis. Dat is beduidend minder dan de plus van 3,5 procent waarop FNV met zijn looneis heeft ingezet. Maar het gaat wel om een verbetering ten opzichte van de loonstijging van 1,7 procent die vorig jaar in juni op het scorebord stond.
,,De trend is omhoog, dat is positief'', zegt Zakaria Boufangacha, coördinator arbeidsvoorwaardenbeleid bij de bond. ,,Het gaat echter niet vanzelf'', zo verdedigt hij. ,,Onze leden moeten dagelijks knokken voor goede loonafspraken en dat levert dus wél wat op, zij het langzaam. Als het aan de werkgevers had gelegen, waren de lonen veel meer achtergebleven.''
Onder meer het Internationaal Monetair Fonds (IMF) hamerde er onlangs op dat werknemers in Nederland best wat meer mogen profiteren van het aantrekken van de economie. Daarbij wees de denktank ook met een vinger naar de vakbonden. Die zouden zich vooral hard maken voor het regelen van meer vaste banen en betere werkomstandigheden, en te weinig inzetten op loonsverhoging.
FNV is echter van mening dat het ene met het andere te maken heeft. ,,Een flexbaan is tot bijna 50 procent goedkoper voor werkgevers dan een vast contract. Dat leidt tot concurrentie op de goedkoopste vormen van arbeid, zoals bijvoorbeeld oproepcontracten, schijnzelfstandigheid en payrolling. Bovendien maakt het de onderhandelingspositie van werkenden kwetsbaar'', aldus de bond. Volgens FNV is het daarom belangrijk dat de overheid meer doet om vaste banen te bevorderen en onzeker werk minder aantrekkelijk te maken voor werkgevers.