Er gaan steeds meer kinderen naar kinderopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang. Dat blijkt uit de tweede kwartaalrapportage 2018 van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
In het tweede kwartaal van dit jaar waren er 796.000 kinderen wiens ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dat zijn 17.000 kinderen meer dan het eerste kwartaal van dit jaar. 330.000 kinderen zitten op de dagopvang, 371.000 kinderen gaan naar de buitenschoolse opvang en 118.000 kinderen zijn regelmatig opgevangen bij gastouders.
De groei in het gebruik van de kinderopvang valt samen met de toename in de arbeidsparticipatie van vrouwen. Waar in het tweede kwartaal van 2017 nog 61,7% van de vrouwen tussen de 15 en 74 werkten, zijn dat een jaar later 63%. Het gemiddeld aantal gewerkte uren van vrouwen is in het tweede kwartaal van 2018 ten opzichte van het eerste kwartaal ongewijzigd en bij moeders licht afgenomen met 0.2 uur.
Bij de dagopvang en gastouderopvang liggen de tarieven onder de maximum uurprijs. Dat is het maximumtarief waarover de overheid een inkomensafhankelijke vergoeding betaalt. Het gemiddelde uurtarief van de buitenschoolse opvang (€ 7,12) komt met € 0,17 (2,4%) boven de maximum uurprijs uit.